In de handleiding van de Communikaarten © wordt een aantal termen gebruikt die hieronder worden uitgelegd.
Communicatieve vaardigheden
Dit zijn vaardigheden die mensen nodig hebben om met anderen in gesprek te gaan. Hier vallen de communicatieve functies en de conversatievaardigheden onder.
Communicatieve functies
Met Communicatieve functie wordt bedoeld: Het verbaal uitdrukken van een intentie of bedoeling. (L.v.d. Dungen, 2007). De spreker wil iets bereiken bij de gesprekspartner.
De drie belangrijkste communicatieve functies zijn:
• Representatiefunctie: het vragen en geven van informatie
• Controlefunctie: het sturen / beïnvloeden van het gedrag van een ander
• Expressiefunctie: het in taal uitdrukken van gevoelens
Twee ‘kleinere’ communicatieve functies zijn:
• Sociale functie: groeten en beleefdheidsformules: hallo, doeg, hoi Marjan, hé, alsjeblieft
• Interactiefunctie: het regelen van het gesprek, de verbale interactie: ‘wat zeg je’, ‘hé Arjen, weet….’, ‘nu mag ik wat zeggen’, ‘ik weet niet wat jij bedoelt’ enz.
Conversatievaardigheden
Conversatievaardigheden zijn gespreksvaardigheden. Hieronder wordt verstaan: Alle vaardigheden die de cohesie, de samenhang van uitingen in een gesprek bevorderen (McLaughlins,1998)
Typische conversatievaardigheden zijn:
• Beurtnemen: om beurten spreken, beurtwisselsignalen waarnemen
• Topic-management: het introduceren, vasthouden en afbouwen van een onderwerp
Vaardigheden die naar voren kunnen komen in een gesprek, maar die ook te maken hebben met verhaalopbouw, sociale afstemming, spreekstijl, in allerlei verschillende spreeksituaties:
• Afstemmen van een onderwerp op voorkennis en interesse van de luisteraar
• Samenhang in een vertelling creëren
• Aanpassen van spreekstijl aan status, leeftijd luisteraar, en aan situatie
• Hanteren van een spreekwijze (intonatie, luidheid, woordkeuze enz.) passend bij culturele conventies